04/08/2015
Regelmatig observeer ik in scholen v.o.. Ik bekijk dan lessen, onderzoek hoe de keuzewerktijd wordt ingevuld of bekijk tegenwoordig ook hoe het er toegaat bij het domeinleren. Wat het laatste betreft: scholen delen dan hun klassen op in een paar grote groepen van vijftig tot zeventig leerlingen, met een team van docenten dat alle vakken verzorgt. Lesuitval bestaat niet meer, instructie gebeurt op maat, leerlingen werken voornamelijk zelfstandig, alleen of in groepen.
Of het nou een reguliere les is of domeinleren waarbij nieuw leren wordt vorm gegeven, gedurende mijn observaties komen er bij mij altijd twee vragen op: Wie is er nou eigenlijk actief en wat doet een docent om het leren te checken en zichtbaar te maken, voor hemzelf en voor zijn leerlingen? En dat laatste dan niet door het geven van een toets of proefwerk, maar via een didactische aanpak, formatieve toetsing of didactisch coachen.
De ervaring leert dat docenten eigenlijk maar vier basiswerkvormen in huis hoeven hebben waarmee ze hun leerlingen kunnen activeren, zodanig dat zichtbaar wordt wat ze leren. Dat is niet veel. De rest is een ‘variatie-op-een-thema’. Deze werkvormen zijn zo basaal dat het niet uitmaakt of je een docent bent in een traditionele of reguliere school of in een school die het nieuwe leren vorm wil geven. Als het goed is zijn ze zo uit de mouw te schudden en kun je er eindeloos op variëren.
Zie ik dit basale didactisch handelingsrepertoire veel terug in de les? Helaas is het antwoord nee.
Wat ik veel zie is een instructieles waar de docent vertelt, uitlegt, demonstreert, illustreert, opdrachten geeft (zie 1). De leerling volgt. En is er sprake van een onderwijs leergesprek dan is ook deze docentgestuurd: het verloop wordt bepaald door de docent en het gaat er voor de leerling enkel om dat hij of zij het goede antwoord geeft op de vraag van de docent.
Overigens geniet ik enorm van een docent die goed uitlegt of mooie verhalen vertelt. Het is alleen wel de kunst om boeiend te zijn, contact te maken met leerlingen en bovenal te checken en zichtbaar te maken of er werkelijk wordt geleerd door de leerlingen. Kortom, je hebt na de instructie gewoon nog wat te doen, namelijk: activerende didactiek (stap 1 naar 2).
Wat zie ik echter vervolgens? In plaats van te checken of er echt geleerd is, of leerlingen begrepen hebben wat er in de instructie is uitgelegd,, zie ik docenten de stap maken naar zelfstandig werken (stap 1 naar 3): “ga vragen maken uit het boek”, “leer voor de volgende les wat ik heb uitgelegd”, “formuleer een vraag of probleemstelling voor je praktische opdracht”, enz.
En de docent zegt dan vervolgens: “ik loop rond”, of “ik zit aan mijn bureau, voor het geval dat er vragen zijn”. Maar leerlingen hebben vaak geen vragen, behalve dan die vragen die voortkomen uit slecht lezen van de opdracht. Met de wezenlijke vragen, vragen die ertoe doen, komen leerlingen vaak niet uit zichzelf. Wat doet de docent om deze vragen boven tafel te krijgen? En wat doet de docent om zichtbaar te krijgen wat leerlingen leren gedurende het zelfstandig werken? Inderdaad, ze horen dan de stap van 3 naar 2 te maken. Maar ook dat doen ze in mijn ogen te weinig.
Overigens geniet ik enorm als er een goede werksfeer is gedurende het zelfstandig werken. Als leerlingen samen werken en elkaar dingen uitleggen. De ervaring leert dat leerlingen heel goed in staat zijn om het zelfstandig werken of samenwerken te leren. En dan bedoel ik dat ze het goed kunnen léren! Want ook hierbij laten veel docenten na om te checken en zichtbaar te maken of leerlingen het samenwerken en zelfstandig werken c.q. plannen, ook echt al kunnen.
Ook al is instructieles de inzet of is zelfstandig werken de leidraad van je onderwijs, zoals bij het domeinleren het geval is: in mijn visie moet je in beide gevallen iets doen om het leren te checken en zichtbaar te maken! (stap 1 maar 2 en stap 3 naar 2) Docent en leerlingen zijn daarbij beiden actief. De docent structureert de interactie, de dialoog, het oefenen, het onderling uitwisselen, het feedback geven, het debat, de discussie, het praten over leerproces en leerstrategie, regels en het proces van samenwerken. Het verloop van het onderwijsleergesprek wordt bepaald door wat zowel de leerlingen als de docent inbrengt.
Dit vraagt activerende didactiek.
Nogmaals: daar heb je in de basis vier werkvormen voor nodig!
Vragen? Neem contact op!
Door: Otto de Loor